• Over de schrijver
  • Over het boek

Limburg Geschiedenis Blog

~ Woeste avonturen, spannende verhalen en historische inkijkjes

Limburg Geschiedenis Blog

Maandelijks Archief: februari 2019

Limburgse kastelen en hun problemen in de jaren dertig van de 20ste eeuw

28 donderdag feb 2019

Posted by helletocht in Uncategorized

≈ Een reactie plaatsen

De journalist van de Maasbode vervolgt zijn relaas uit 1938 over de ontberingen van de Limburgse kastelen.

Kijk, dat is natuurlijk fantasie, die al te gemakkelijk opbloeit op het stemmingsvolle binnenplein van zoo’n kasteel, maar het is fantasie, die lang niet zonder zin is. Want wanneer deze kasteelen waarlijk steunpunten geweest zijn van dit land, dan waren zij dat niet in het minst, omdat de kasteelheer niet alleen wist van de pachten, maar ook van de wijze waarop die pachten werden opgebracht en omdat de slotvrouwe niet alleen alle menschen in de omgeving persoonlijk kende, maar ook hun moeilijkheden en hun zorgen. Het is min of meer een gemeenplaats, wanneer men zegt, dat zoo’n kasteel met bijbehoorend goed een gemeenschap op zich zelf vormde, maar dat krijgt wat meer reliëf, als men het zoo wil verstaan, dat de kasteelheer naast groot-grondbezitter ook burgemeester en bijvoorbeeld ook „landbouwconsulent” was en dat de barones voor een aardig deel datgene verzorgde, waarvoor thans een maatschappelijke instelling als het Groene of het Wit-Gele Kruis nodig is. Het zou misschien wat misleidend zijn, door te gaan met deze dingen al te zeer in den verleden tijd te vertellen. Want het is zonder eenigen twijfel, dat er nog kasteelen te vinden zijn, waar aan deze verhoudingen niet zoo heel veel en zeker essentieël niet veel veranderd is. Maar daarbij mag voorloopig vast even gewezen worden op het feit, dat er reden is aan te nemen, dat deze kasteelen vandaag een ietwat uitzonderlijke positie innemen en dat het soms tot groote onrechtvaardigheden kan leiden, wanneer men ze toch wil doen passen in het systeem van onze dagen.

Want wanneer u, om maar een klein en heusch niet zoo’n belangrijk punt aan te halen,  bij dat gefantaseerde bezoek bij een van de dienstgebouwen een oud manneke zoudt tegenkomen, dat zijn laatste levensjaren zou doorbrengen met rustig hier en daar nog wat te knutselen en dat verder alle rust en vrede zou genieten welke zijn leeftijd verdient, omdat het in deze gemeenschap van zelf spreekt, dat in den dienst vergrijsde mannen in of om het kasteel hun ouden dag ook blijven uitleven, dan kunt u aannemen, dat het u wat moeilijk zou vallen hem het zegenrijke duidelijk te maken van een socialen maatregel, die den kasteelheer verplicht zegels te plakken en waarvoor hij dan op een bepaalden leeftijd drie gulden pensioen en zijn congé zou krijgen. Men begrijpe dit goed, de ouderdomsverzekering is een uitstekende en zeer toe te juichen maatregel en zij is inderdaad „zegenrijk”. Maar zij past niet op alle gevallen. En wij hopen later aan te toonen, dat er meer maatregelen zijn, die niet passen bij de gemeenschap van een kasteel en zijn omgeving.

En nu snort in de twintigste eeuw een journalist in een auto door dit land van Zuid-Limburg. Zijn geest houdt zich bezig met het merkwaardige feit, dat hij hier heelemaal alleen meer paardenkrachten tot zijn beschikking heeft, dan een kasteelheer in vroeger tijden in zijn stallen kon bergen misschien. Die paardenkrachten dansen hun monotonen six-step en trekken hem vroolijk heuvel op en heuvel af langs boomgaarden met kale boomen en langs bouwlanden, die glad tegen de hellingen liggen. En dan zwenkt hij over een weggetje, dat nat en soppig tusschen het ondergeloopen oeverland van de Maas slingert, hij draait voorzichtig tusschen wat huisjes door van een dorp-aan-de-rivier en zet de auto zorgzaam in de schaduw van een zware kasteelpoort, waarover een dun vroeg voorjaarszonnetje wat vergulsel heeft gelegd. Dit nu is zoo’n kasteel van Zuid-Limburg. Achter den zwaren muur steekt het fraaie bouwwerk omhoog, dat dateert uit de veertiende eeuw en dat thans nog op de Maas uitziet, alsof het iets te verdedigen had. Och, wanneer dit kasteel iets te verdedigen zou hebben, dan zou het gevaar zeker niet meer van dien kant komen. De gevaren, die hier dreigen, gluren van een andere zijde en daartegen kunnen de zware muren noch de opstekende torens iets doen.

U heeft het al begrepen. De journalist is aangekomen bij het kasteel van Borgharen.

De Maasbode 1938 en de noden van de kasteelheren

27 woensdag feb 2019

Posted by helletocht in Uncategorized

≈ Een reactie plaatsen

De  Maasbode kwam op een februari 1938 met een lang artikel over de noden van de kasteelheren. waarbij bijzondere aandacht uitging naar de rol die mevrouw de barones speelde als het om liefdadigheid ging. Bij deze deel een in de originele spelling.

“Kastelen in Zuid-Limburg”.

“Kasteelheeren betrekken koetsierswoningen. Moordende maatregelen van den fiscus. Over het geheele land van Zuid–Limburg, tegen de zacht glooiende heuvels aan en in het midden van de vriendelijke dalen liggen de kasteelen, de prachtige ornamenten van deze streek. Wie met de auto dit land doorkruist en zijn P.K.’s wat weet in te tomen tot een matige snelheid, die komt er zeker een paar tegen, die ziet ze ineens opdoemen tusschen de groote zware boomen, die ziet van boven neer op de glimmende leien daken van een complex gebouwen, waartusschen statig en waardig het hoofdgebouw, ’t eigenlijke slot ligt. En wie het waagt eens even naderbij te komen, die staat steeds opnieuw met bewondering te kijken naar die schoon gebouwde muren en die vele groote vensters, naar de breede gazons, waartusschen de paden als sierlijke cirkels en bogen en krullen getrokken zijn en die staart met ietwat peinzende weemoedigheid in het donkere water van een vijver of een gracht, waarin het groen der grasvelden zachtjes afglooit. Deze kasteelen, zooals ze in dit land liggen tegen een achtergrond van zwaar beboschte heuvels of aan den oever van de onrustig voortjagende Maas, zijn natuurlijk prachtige dingen om bij te fantaseeren over de tijden, dat het niet alleen ornamenten, maar bovendien nog ten volle economische en sociale steunpunten van dit land waren, toen het nog centrale punten waren voor het leven zelf.

Gezien over het stuurrad heen van een auto zijn deze kasteelen ongetwijfeld bijzondere touristische merkwaardigheden, maar wanneer men de kans krijgt onder het massieve poortgebouw door te komen en aldus een meer gedetailleerden indruk krijgt, bijvoorbeeld van zoo’n waardig bordes, dan is er niet zoo veel voor noodig om je voor te stellen, dat de hooge glazen deuren straks zullen opengaan en dat de baron met een zwierige courtoisie naar buiten zal komen om u welkom te heeten. En wanneer u aan de vriendelijke uitnoodiging om binnen te treden gevolg zoudt hebben gegeven en als u de hand zou hebben gekust van de mevrouw de barones, dan zou het u ook niet meer moeilijk vallen, een vriendelijk gesprek te beginnen over den stand van het veldgewas, over de moeilijkheden van sommige pachters en mevrouw de barones zou u ongetwijfeld met beminnelijke bescheidenheid iets te vertellen weten over een paar arme gezinnen in het dorp, al zou zij waarschijnlijk zwijgen over haar dagelijkschen gang naar hun woningen, zoowel als over het vleesch en de visch en de vruchten, die zij er regelmatig pleegt achter te laten.

 

Brigode-equipage

De Brigodes de Kemlandt, eens betrokken bij kasteel Borgharen, voor aanvang van de jacht in het in het noorden van Frankrijk gelegen woud van Coucy. De meest geliefde “sport” van de adel, nog steeds, ook in ons land. Helaas en schande.

Borgharen 1937, de teloorgang van cultureel erfgoed

26 dinsdag feb 2019

Posted by helletocht in Uncategorized

≈ Een reactie plaatsen

De Limburger Koerier vermeldde eind oktober 1937 het volgende nieuws: “We vernemen dat het kasteel van wijlen baronnesse de Selys Longchamps dat sinds den dood der baronnesse niet meer bewoond werd, binnen korten tijd wederom betrokken zal worden. Waarschijnlijk zal het prachtvolle kasteel alom bekend, omstreeks Nieuwjaar bewoond worden. Op het oogenblik zijn onderhandelingen dienaangaande in vollen gang”. De landelijke krant de Telegraaf besteedde op 6 januari 1938 aandacht aan de teloorgang van het Limburgse erfgoed, in het bijzonder daar waar het om kastelen ging.“Limburgs kastelen in dreigend verval”, zo luidde de sensationele kop! “Eigenaars gaan wonen in de “economiegebouwen”. Geschiedkundig Genootschap wendt zich met dringend request tot ministers. Maastricht. 6 Jan.In de geschied- en oudheidkundige kringen in Limburg is men ten zeerste bezorgd over den toestand van verval, waarin vele kastelen in de provincie verkeeren. Zoo zelfs, dat het Geschied- en Oudheidkundig Genootschap in Limburg zich met een dringend request tot de ministers van Onderwijs K. en W., Financiën en Binnenlandsche Zaken gericht heeft, om maatregelen te nemen. Limburg telt vele kasteelen, de minder belangrijke buiten beschouwing latende, minstens dertig. Wel heel jammer is het dat er zeker tien in een deplorabelen toestand verkeeren. Ze zijn slecht onderhouden of zelfs geheel verlaten. Bovendien zijn er verschillende belangrijke ruïnes, waarvan zeker zes van meer dan gewestelijke beteekenis. Zoo b.v. de beroemde ruïne van de destijds beruchte Heeren van Stein. Deze totaal vervallen burchtruïne wacht op de hoognoodige restauratie, om ten minste een poover overblijfsel voor het nageslacht bewaard te laten blijven. De toekomst voor de kastelen ziet er zeer somber uit. Het feit heeft zich namelijk voorgedaan, dat de eigenaars van eenige dezer monumenten hun kastelen verlaten hebben, omdat de lasten van het onderhoud boven hun financieele draagkracht gingen. Als voorbeeld daarvan dienen o.a. de fraaie kastelen te Borgharen en Limmel bij Maastricht. Het doet onaangenaam aan te hooren dat meerdere kasteeleigenaars vooral door den zwaren druk van de belastingen, kleiner moeten gaan leven en wonen in de voormalige koetsierswoningen, in de stalgebouwen, of zich gedwongen elders gaan vestigen. De bewoning van de z.g. economiegebouwen is natuurlijk een vrij gunstige omstandigheid, omdat de eigenaar dan niet geheel en al van zijn goed vervreemdt. Toch is het gevaar niet denkbeeldig dat de liefde voor het kasteel bij verder verval teloor gaat. Een geval van een dergelijk verwaarloosd kasteel reeds is kasteel Neubourg te Gulpen”.

De krant toonde zowaar enig begrip voor de noden van de eens zo rijke heren. Maar het  was het ook zo dat de staat daar waar maar mogelijkerwijs geld te halen was, dat ook deed zonder enige aandacht of respect voor cultuur. Wellicht geïnspireerd door de noodkreet van de Telegraaf, kwam de lokale Limburgse Maasbode op 1 februari 1938 met de kop, ”Kasteelheren betrekken koetsierswoningen”. In het uitermate lange, maar ook zeer interessante artikel werd doelbewust de noodklok geluid inzake de toekomst van de Limburgse kastelen.

Kasteel Borgharen Schilderij JP

Een schilderij van kasteel Borgharen van naar ik vermoedelijk lees een zekere B.Heckers. Mij is niet duidelijk uit welk jaar dit is.

 

 

Borgharen 1935

24 zondag feb 2019

Posted by helletocht in Uncategorized

≈ Een reactie plaatsen

De tijden gaan veranderen

Op 13 maart 1935 kwam de Limburger Koerier met het trieste bericht dat barones de Selys was overleden. “In den hoogen ouderdom van 84 jaren is te Luik overleden Baronnesse de Selys Longchamps, geboren gravin Eusébie Brigode Kemlandt. Telken jare kwam zij op haar kasteel alhier de zomermaanden doorbrengen. De armen onzer gemeente verliezen in haar een groote weldoenster. Woensdag a.s. om 11 uur zal er een plechtige lijkdienst voor hare zielerust alhier gehouden worden”. Dat het niet vlotte met de verkoop c.q het verhuren van het kasteel bleek wel uit de annonce van 13 februari 1936 in de Limburger Koerier. “ Te huur het kasteel met garage, bergplaats, tuin, park en vijvers genaamd Harenkasteel, zeer gunstig gelegen te Borgharen bij Maastricht. Direct te aanvaarden, met of zonder meubelen. Adres: Jos. Stroom & Zoon, Administrateurs, Wilhelminasingel, 71 te Maastricht”. Op 29 juli 1937 overleed de langdurig in dienst geweest zijnde rentmeester van het kasteel, Ferdinand Eugène Lizin in de ouderdom van 75 jaar. Zijn plotseling heengaan werd twee dagen later in de Limburger Koerier als volgt herdacht:  “Plotselinge dood.Vrij plotseling overleed alhier donderdagmorgen dhr. Ferdinand Lizin, bij zijn werkzaamheden op ’t kasteel, alwaar hij de rentmeester was van wijlen Barones de Selys Longchamps. De overledene bereikte den ouderdom van 75 jaar. Het H. Oliesel kon hem nog toegediend worden. Met den overledene ging heen een zeer geacht en gezien persoon, bij vele vereenigingen vervulde hij een bestuursfunctie. Vele jarenlang was hij lid van het Burgerlijk Armbestuur. Hij ruste in vrede”.

 

Familie Longchamps, Eusébie, en Michel-Edmond eind 19e eeuw Fotomuseum Charleroi

Op de foto: Eusébie de Selys Longchamps, en rechts Michel-Edmond de Selys Longchamps ( Foto afkomstig van Fotomuseum Charleroi)

Borgharen en Itteren in 1933, een poëtische blik op deze dorpen

23 zaterdag feb 2019

Posted by helletocht in Uncategorized

≈ Een reactie plaatsen

Een poëtische blik

Het Limburgsch Dagblad van 23 september 1933 bracht een ode aan het Limburgse land waarbij in dit geval Borgharen in het oog sprong. Het stuk begon als volgt: ”Door Limburg. Een landschap der toekomst. Een eerzame streek met een autobusje en vele sagen. Wat er, vroeg of laat,komen zal. Boottochtjes Maastricht-Geulle-Itteren-Born”. “Er zijn weinig oorden in ons gewest die zoo volkomen onbekend zijn voor vreemdelingen en streekgenooten, als het land van Itteren. Het nabije Borgharen werd iets meer bezocht. Het ligt ook minder in de binnenlanden, doch aan de oevers der Maas, onder den schaduw van een kasteel. Tot hier dringen de Waalsche visschers op naar het Noorden. Wie langs den weg erheen wonen, hooren ’s zomers, voor dauw en dag, onze Zuiderbroeders al zingend, sakkerend en overluid pratend erheen tijgen. Borgharen, ofwel Haren, werd ook bekend, door den „Haarder gaank”, die in September wordt gehouden. Men vereert er den H. Cornelius, patroon der zenuwleiders. Vrome moeders brengen ter zegening er heen haar kinderen die aan stuipen lijden. In tijden van overstrooming hoort men van Haren haast evenveel spreken als van dat andere watergat Heugem. Van Itteren veel weiniger, omdat het zooveel minder relaties heeft met de stad. Het gros der bewoners van Borgharen raakte betrokken bij de Maastrichtsche industrie. Die van Itteren bleven landbouwer en veehouder. Ze brachten dus minder waren in de stad, b.v. toen de Nieuwjaarsvloed van 1926 het Maasdal teisterde. Ze wonen al wat diep in de binnenlanden. Vroeger had dit dorp bijna geen communicatie-middelen. Tegenwoordig huppelt, enkele malen per dag, een autobusje er heen. Van overmatig verkeer zal dit, op het gedeelte Itteren-Borgharen, wel niet verslijten. Toen we dezer dagen ronddoolden, zagen we het een paar keer passeeren en er zat iemand in, de chauffeur! Wat zal men ook zoeken in deze omgeving? Het landschap is er meer dan eenvoudig, monotoon zelfs, afwijkend van het typisch Zuid-Limburgsche. Deze streek is een soort vlakte gelegen tusschen de Kempische heuvels en die van het Geuldal. Toeristen kan ze niet lokken. De wegen erheen zijn op het oogenblik meer typisch dan mooi. Bij Limmel moet iedereen, die lang dit oord niet meer bezocht, een geweldige verandering constateeren. Eenmaal werd de Maasoever beschaduwd door machtige canadassen. Die zijn, door de werken aan de Maasstuw, geveld. De uitbreidingen van de Zinkwitfabriek deden de rest. De wel arme, doch in de vrije natuur gelegen aardige huisjes, kwamen achter een sombere opslagplaats van grondstoffen te liggen. Modern beeld van “misère de fanbourg”. Wat verder verrijst het silhouet der zwavelzuurfabriek. Dan wordt de weg landelijk en, door zyn ligging langs de rivier iets oninteressant. Achter Borgharen begint de eenzaamheid, even onderbroken door het landbouwende, vrij welvarende dorp Itteren, waarachter de stilte opnieuw zich uitstrekt, tot het leven met volle uitbundigheid en merkwaardigen rijkdom, in het paradijselijke Geulle ons weer overweldig”.

Een impressionant stukje waarbij het arme Itteren er maar bekaaid afkwam.

Spanjaarden proberen in 1632 de Maas bij Itteren over te steken

1632, de Spanjaarden proberen bij Itteren de Maas over te steken, “aber werden zurück getrieben”. Zo kan Itteren toch nog ergens trots op zijn.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

BORGHAREN 1931

22 vrijdag feb 2019

Posted by helletocht in Uncategorized

≈ Een reactie plaatsen

De werkzaamheden aan het Julianakanaal waren ondertussen volgens een bericht in de Limburger Koerier van een september 1931 in volle gang geraakt. Er was nog meer aan de hand. In de Limburger Koerier kon men op 12 november 1931 de nieuwe winterdienstregeling lezen die door garage Plantaz uit de Hooge Brugstraat no.32 te Maastricht op Borgharen en Itteren onderhouden zou worden. De bus meldde zich dagelijks vanaf 8.13 uur in de ochtend elke drie uur in Borgharen. De laatste bus was echter al voor 8.13 uur in de avond gepland. In- en uitstappen diende men bij de kerk te doen, waar een vaste halte was gemaakt. In het dorp Itteren fungeerde als vaste halte het huis van een zekere Baumans.In het begin van oktober 1932 meldde zich een merkwaardige bedelaarster bij kasteel Borgharen. De Limburger Koerier van 6 oktober deed in haar krant verslag van het op zijn minst curieuze gebeuren.

“Maandagmiddag verscheen op het kasteel van mevr. Barones de Selys alhier een persoon gekleed in vrouwenkleeren met om haar gezicht een zwarte doek. Ze meldde zich in de keuken en na er een poos te hebben gezeten en iets gegeten te hebben, vroeg men haar wie ze eigenlijk was en waarom ze met die zwarte doek haar gezicht bedekt hield, waarop men echter geen antwoord kreeg. Na een poosje verliet de onbekende het kasteel en kwam nog op enkele plaatsen in het dorp, op een waarvan men haar een aalmoes gaf. Ze begaf zich weer terug naar het kasteel en daar het intusschen donker geworden was en de persoon zich nogal verdacht voordeed, waarschuwde men de politie. Rijksveldwachter van Hoof en de gemeente-veldwachter Coumans begaven zich dan ook naar het kasteel. Alles werd afgezocht maar de onbekende persoon was nergens meer te vinden. Blijkbaar had hij of zij maar ’t verstandigste gedacht zich uit de voeten te maken. Een en ander trok nogal veel belangstelling aan het kasteel. Het was dan ook een niet alledaags gebeuren, dat in het dorp het nodige stof heeft doen opwaaien. Het blijft een geheimzinnig voorval, waarbij nooit opgehelderd is of het om een vrouw of man ging, laat staan wie de persoon werkelijk geweest is.

 

Waremme, kasteel de Longchamps

Het kasteel van de Longchamps te Waremme bij Luik in het jaar 1910

Borgharen, bomen te koop en onteigeningen in beeld, 1927

20 woensdag feb 2019

Posted by helletocht in Uncategorized

≈ Een reactie plaatsen

Op 6 november maakte barones de Selys in de Limburger Koerier bekend dat ze 49 olmen uit het Harenbosch te koop aanbood. Voor inlichtingen moest men zich wenden tot haar rentmeester de heer F.Lizin die op kasteel Borgharen verbleef.  Op 3 juni 1927 schreef de Limburger Koerier dat de Nederlandse Staat overging tot onteigening van een groot aantal percelen grond die toebehoorden aan de adellijke families de Selys Longchamps, de Rosen en de Brigode de Kemlandt. Deze percelen waren voor een deel gelegen op grondgebied van Maastricht, maar een groot aantal daarvan bevonden zich evenwel ook binnen de gemeente Borgharen. Het ging daarbij om percelen hakhout die waarschijnlijk in het Harenbosch gelegen waren. Waarom de Staat tot onteigening wilde overgegaan is niet op te maken uit dit artikel. Dit werd pas duidelijk uit een artikel van veertien december 1928, dat in het Limburgsch Dagblad verscheen. De onteigening had te maken met de aanleg van de scheepvaartwegen in Zuid-Limburg, en in de optiek van de gemeente Borgharen met het aan te leggen Julianakanaal. Dit voornemen viel niet in goede aarde bij de bezitters van deze gronden. Er was dan ook heel veel druk nodig om hun tot medewerking te bewegen. De Commissaris van de Koningin in Limburg was in het licht van deze maatregelen daarom namens de Staat der Nederlanden een gerechtelijke procedure begonnen tegen de betrokken families om hun overstag te krijgen.

Op het einde van het jaar 1927 kregen de bewoners van Borgharen te maken met een ongemakkelijk déja vu. De Delftsche Courant berichtte op 28 december dat de bewoners van Heugem, Borgharen en Itteren voor de zoveelste keer een paar angstige dagen hadden doorgemaakt vanwege de hoge waterstanden. Gelukkig zakte het water gauw, waardoor men aan een nieuwe ramp kon ontsnappen. De Limburger Koerier berichtte op 16 mei onder de kop “Van ’t dak gevallen”, “ dat de leidekker Art. Smeets, werkzaam aan het dak van het kasteel, een dag eerder door het breken van het touw waarmee de dakladder was vastgemaakt van een hoogte van zeven meter omlaag was gevallen.” Zwaar inwendig gekneusd, werd de ongelukkige door den Geneeskundigen Dienst naar het hospitaal Calvariënberg te Maastricht overgebracht. Woensdagmorgen was zijn toestand enigszins vooruitgaande en was de pijn in de rug iets verminderd”. Ogenschijnlijk had de dakdekker geluk gehad. In juli 1930 was er weer ruimte voor iets luchtiger zaken, zoals blijkt uit het volgende verslag uit het Limburgsch Dagblad van 28 juli 1930. “Het Gregoriuskoor gaf zondag het zomerconcert in de weide naast het kasteel. Medewerking werd verleend door de plaatselijke fanfare, de turnvereeniging „Oranje” uit Limmel en de pas bekroonde zangvereeniging „Vriendenkoor” ,eveneens uit Limmel. Het Gregoriuskoor opende met „Dominé selum fac” van Giesen en zong vervolgens „Jubilat Deo” van Pütz. Het koor bleek onder de leiding van dhr. Schouteten goede vorderingen gemaakt te hebben. In het tweede nummer haperden de tweede tenors echter. Onder dezelfde leiding speelde de fanfare „St. Corneille” eenige marsen, en het voor het klein troepje uitvoerenden zeer prijzenswaardige Vriendenkoor zong „De Hebe” van Kools en het wedstrydnummer “Laetare Jeruzalem” van Olman met groot succes. Turnvereniging „Oranje” zorgde ter afwisseling voor rekoefeningen en pyramides”. In januari  1931 bood barones de Selys alweer een groot aantal bomen te koop aan in het provinciaal dagblad De Limburger Koerier. “ Belangrijke verkoop bij inschrijving ten verzoeke van de Hoogwelgeboren vrouwe Barones de Selys te Borgharen van 103 Canadassen (omtrek 1.50 m. tot 2.50 m.) 9 Belbomen, 1.00 m tot 2.50 m omtrek „ 20 Eiken van 2.80 m omtrek, 27 Esschen,  1.50m omtrek, en 13 Olmen “. Biljetten moesten worden ingediend in een gesloten couvert op uiterlijk maandag 19 januari bij de heer T. Lizin, de rentmeester van kasteel Borgharen. Biljetten die later ingediend werden, kwamen niet meer in aanmerking om mee te dingen bij de inschrijving. De opening van de biljetten was gepland voor de twintigste januari. Aanwijzing van de bomen werd gedaan door dhr. H. Paulssen, de jachtopzichter van het kasteel, bij wie ook de voorwaarden voor deelname verkrijgbaar waren.

 

Wapen van het Huis de Sélys Longchamps

Afgebeeld het wapen van het Huis de Sélys Longchamps

WATERSNOOD BORGHAREN, 1926 DEEL 5

18 maandag feb 2019

Posted by helletocht in Uncategorized

≈ Een reactie plaatsen

De gemeente Borgharen wilde de ellende niet zo maar aan de vergetelheid prijsgeven, en liet ter herinnering aan de ramp een schilderij maken door de Maastrichtse schilder Guillaume Eberhard. De man die de watersnood met eigen ogen aanschouwd had, schilderde een treffend beeld op een relatief groot doek waarop de contouren van de kerktoren en het kasteel te zien waren. Het kunstwerk werd in juni aan de bevolking gepresenteerd. De gemeente Borgharen was van plan om het onder te laten brengen in het Provinciaal Gouvernementsgebouw in Maastricht. In juli zorgde de watersnooduitkering zoals in later tijden ook voor de nodige commotie. De Limburger Koerier schrijft dan onder meer: “Zonder dat men zich al aanstonds met de schuldvraag inlaat, is ’t niet te ontkennen, dat er te Borgharen eigenaardig te werk is gegaan met de uitkeringen van het  Algemeen Watersnoodcomité. Een bewijs daarvoor is, dat van hogerhand correctie is bevolen, en zelfs termijnen gesteld zijn, binnen welke de vergoedingen dienen te worden hersteld. Een beter bewijs daarvoor is nog dat de commissie alles in het werk stelt, om weer het geld in het eigen laatje te krijgen. In haar ijver om de gelden terug te krijgen, is de commissie o.i. wel tot typerende dingen gekomen. Zo heeft er iemand bericht gekregen dat hij f 40 moest terug betalen, terwijl hij niets heeft ontvangen. Van een ander iemand werden f 50 terug geëist terwijl hij maar f 35 heeft opgestreken. Het onderzoek zal evenwel tijd in beslag nemen. Borgharen is immers zwaar geteisterd en het totaal der gelden op de lijsten beliep een bedrag van f 35.770. Dit eindbedrag is ook nooit bekend gemaakt. De commissie hield alles zorgvuldig onder de vleugelen, waarvan haar, gezien de omstandigheden, een groot verwijt werd gemaakt.

Van het begin heeft zij, geheel bestaande uit “vreemden”, niet het volle vertrouwen der bevolking gehad, wat voor haar een reden geweest had moeten zijn, om met open deur te werken. Toen de burgemeester opdracht gekregen had een watersnoodcommissie samen te stellen, waarvan hij voorzitter was, benoemde hij J. de Klein, een gewezen marechaussee, die secretaris werd, E. Lizin, opzichter van het kasteel der Barones de Selys, en de heer Castermans tot leden. Een lid was Belg, en de andere leden waren ook geen Borgharenaren. Zoals gezegd, alles bleef geheim. De mensen kregen wat in een zakje, zoals de volksmond dat noemt. Wel wist men, dat wie meer dan f 2.400 inkomen had, dat was de algemene regel, van uitkering verstoken zou blijven. Een lid der Commissie, die aangeslagen stond voor meer dan f 4.000 in de rijksinkomstenbelasting zou zich f 2.200 hebben zien toegewezen op de lijst. Een ander met een aanslag van f 6000, kreeg zijn belastbaar inkomen op de lijst met f 2.200 vermeld, zodat ook hij onder de termen viel, om gezegend te worden bij de uitkering. Een naaste familielid van de secretaris, ontving f 860 wegens watersnoodschade en kwam ook nog op de lijst voor met f 375 wegens waterschade aan gebouwen, terwijl hij niet eens een eigen huis heeft.

Meerderen hebben veel minder ontvangen, dan de bedragen die op de lijst staan. Een ingezetene, die voor f 600 op de lijst staat ontving slechts f 180. Later werd hem schriftelijk nog f 120 aangeboden. Hij heeft niet geantwoord en het briefje eenvoudig aan Dr. Geesink, inspecteur van het Algemeen Comité, doorgezonden. Door een ambtenaar van het gouvernement werd gisteren ten gemeentehuize te Borgharen een onderzoek ingesteld in de boeken der gemeente. Men brengt dit onderzoek in verband met een audiëntie, die wethouder Bastings en het raadslid Wouters j.l. zaterdag bij de Commissaris der Koningin hebben gehad, en waarbij deze een spoedig  onderzoek toezegde”. Of er sprake was van bevoordeling, of het op oneigenlijke wijze toekennen van gelden is natuurlijk niet meer na te gaan. Hetzelfde probleem speelde overigens ook bij de latere watersnoodrampen in de jaren negentig van de 20ste eeuw. Ook toen deden er allerlei verhalen de ronde over personen die ten onrechte veel geld gekregen zouden hebben. Waren het spookverhalen, of was er wel degelijk een kern van waarheid?

Watersnood Borgharen 1926 , deel vier

15 vrijdag feb 2019

Posted by helletocht in Uncategorized

≈ Een reactie plaatsen

Op 23 februari mengde het Algemeen Handelsblad zich in de strijd om de aandacht voor de ramptoestanden in Borgharen. De krant had zowaar een speciale afgezant naar het natte zuiden gestuurd. Dat gebeurde echter op een tijdstip dat de ramp van begin januari al zeven weken terug lag. Hij verscheen in het dorp toen het er opnieuw om spande of er hoogwater zou komen. Zijn relaas verscheen onder de kop “Watersnoodramp Borgharen… gevaar geweken”. (Van een buitengewonen berichtgever), Maastricht, 22 Febr. Nadat ik me vanmorgen van de stand der Maas had vergewist, de rivier is sedert gisterochtend 8 uur 39 cm gevallen, ben ik naar Limmel, Borgharen en Itteren gegaan, omdat uit die dorpen tamelijk verontrustende berichten tot hier waren doorgedrongen. Ten onrechte. Zowel Limmel als Borgharen hadden van de hoge waterstand van de laatste dagen niets geleden. Evenmin Itteren, dat nog aanzienlijk lager ligt. Wel de vorige keer. Toen had het er geweldig gespannen. Meer dan tien dagen hebben toen deze drie dorpen diep onder water gestaan. De hoogst gelegen huizen nog ongeveer 75 cm. Allerlei aanslibsel van hooi en stro tegen heggen en palen wijzen nu nog precies de stand aan. Even voorbij Limmel vertoonden de landerijen een treurig beeld van verwoesting. In deze vorm n.l. dat een laag Maaszand en grote kiezelbonken alles voor geruimen tijd tot onvruchtbaarheid doemt. Ook allerlei veldvruchten, zoals aardappelen, mangelwortelen, appelen en uien liggen overal in grote hoeveelheden gezaaid. Inmiddels is de landbouwende bevolking bereids aan het werk gegaan met ploegen en zaaien.Men stelle zich voor, dat de vloed der laatste dagen dit werk opnieuw, had vruchteloos gemaakt! Halfweg Limmel–Borgharen is men bezig de weg, die over een lengte van verscheidene honderden meters was weggeslagen, aan te leggen en te herstellen. Nog enkele dagen en bet werk is gereed.

Vele honderden guldens zijn er aan ten koste gelegd, maar als de Maas wassende gebleven was, dit gaven de wegwerkers me als hun vaste meening te kennen, was alles in letterlijke en figuurlijke zin, in het water verdwenen. Een oud moedertje van 75 jaar uit Borgharen, die ook de ramp van 1880 had beleefd, vertelde dat het toen op geen stukken na zo erg was geweest. Ditmaal was de vloed minstens 75 cm hoger gestegen. Van de bewoners was er geen gevlucht. Wie uit zijn woning werd verdreven, kon op het kasteel van barones de Selys, een imposant oud bouwwerk, terecht. Ook al het vee vond daar een gastvrij onthaal. Aan de zware slotpoort hing een bekendmaking van de Gezondheidscommissie, d.d. 24 jan. j.l., waarin gewaarschuwd werd tegen het bederf van het water door vermenging met faecaliën of mestafval. Oh, mijnheer, verzekerde het oud moedertje mij , dat is volkomen overbodig, de beesten dronken het niet eens. En in de huizen heerste nog lang nadien zo een ondragelijke stank, dat het niet uit te houden was. Nu nog zetten we dagelijks ramen en deuren open, om de boel een beetje droog te krijgen, en de nog steeds hangende onaangename lucht te zuiveren. Dezer dagen is de schade opgenomen die door de kracht van het water toegebracht is aan huizen, landerijen, weiden enz. Voor Borgharen alleen bedraagt zij ruim f. 85.000. Van enige uitbetaling was tot op heden echter nog niets gekomen en nu maken de mensen zich ongerust dat er niets van komen zal. In Itteren was de toestand niet minder slecht geweest. Het vee stalde men er zelfs in de kerk. En wel staat de Maas nog minstens 1.50 m boven normaal peil, op de dag van heden, maar van enige nieuwe verwoesting is thans toch geen sprake geweest. Evenmin is dit het geval in het aan de overzijde gelegen Oud-Vroenhoven. En thans is, naar het oordeel van mensen, die enige kijk hebben op de toestand, vrijwel alle gevaar geweken.

PS: De journalist moet een enigszins slechte NAVI gehad hebben om Oud-Vroenhoven aan de overkant te zien liggen.

 

1926 Maaswater in GroteLooiersstr.jpg

1926, ook hoogwater in de Grote Looiersstraat

Hoogwater 1926

13 woensdag feb 2019

Posted by helletocht in Uncategorized

≈ Een reactie plaatsen

1926 Hoogwater bij Villa Wyckerveld

Hoogwater bij Villa Wijckerveld 1926

1926 Hoogwater Maas bij Maastricht

Hoogwater 1926 bij Maastricht

← Oudere berichten

Archief

  • december 2019
  • november 2019
  • oktober 2019
  • september 2019
  • augustus 2019
  • juli 2019
  • juni 2019
  • mei 2019
  • april 2019
  • maart 2019
  • februari 2019
  • november 2018
  • oktober 2018
  • september 2018
  • augustus 2018
  • juli 2018
  • juni 2018
  • mei 2018
  • maart 2018
  • februari 2018
  • januari 2018
  • december 2017
  • november 2017
  • oktober 2017
  • september 2017
  • augustus 2017
  • juli 2017
  • juni 2017
  • mei 2017
  • april 2017
  • maart 2017
  • februari 2017
  • januari 2017
  • december 2016
  • november 2016
  • oktober 2016
  • september 2016
  • augustus 2016
  • april 2016
  • maart 2016
  • februari 2016
  • januari 2016
  • november 2015
  • augustus 2015
  • juni 2015
  • augustus 2014
  • juli 2014
  • juni 2014
  • mei 2014
  • april 2014
  • maart 2014
  • december 2013
  • november 2013
  • oktober 2013
  • september 2013
  • augustus 2013
  • juli 2013
  • februari 2013
  • september 2012
  • juli 2012

Meest recente berichten

  • De heren van Borgharen en hun heerlijke rechten deel twee
  • Moord en doodslag in Maastricht in 1661-1662
  • De heren van Borgharen, wat waren hun heerlijke rechten? Deel een.
  • Borgharen – Het begrip heerlijkheid deel twee
  • Borgharen en zijn heerlijkheid, de betekenis van het begrip “heerlijkheid”

Blogroll

  • Het Bokkenrijdersgenootschap Neem een kijkje op deze zeer interessante site, die als doel heeft de geschiedenis van de bokkenrijders te preserveren. U vindt er ook ons boek!
  • http://elzeluikens.wordpress.com/category/conscriptienationale-garde/ Napoleon blog
  • http://geschiedkundigekringalken.wordpress.com/2013/01/19/alkenaar-gerard-hermans-soldaat-van-napoleon-in-spanje/#comment-61
  • http://kleurrijkhortense.blogspot.nl/2009/10/vernieuwingen-onder-bewind-napoleon.html
  • http://nl.wordpress.com/read/blog/id/30987530/
  • http://rythoviaan.wordpress.com/
  • https://maartenhell.wordpress.com/2015/03/02/de-dienstmeid-van-van-der-helst/ Historische blog
  • Regionaal Historisch Centrum Limburg
  • Restaurant de Geulhemermolen Authentiek Limburgs restaurant en café met een geweldige sfeer: populair bij zowel frequente bezoekers als dagjesmensen.
  • Stichting Jacob Campo Weyerman

Maak een gratis website of blog op WordPress.com.

Annuleren
Privacy en cookies: Deze site maakt gebruik van cookies. Door verder te gaan op deze website, ga je akkoord met het gebruik hiervan.
Voor meer informatie, onder andere over cookiebeheer, bekijk je: Cookiebeleid